In de serie ‘achter de schermen’ gingen we dit keer in gesprek met collega Wendy Lingeman. Zij is vaak aan de slag als kwaliteitsverpleegkundige en heeft veel gewerkt in de thuiszorg. Wendy heeft hierin al ruim 10 jaar ervaring.
“Mijn standvastigheid kan mensen afschrikken, maar als ik vertrek zeggen mensen vrijwel altijd ‘jouw duidelijkheid heeft mij geholpen’.”
Beschrijf de organisatie waar je nu werkt
Ik werk in een kleine ouderenorganisatie die zowel lichte als zware zorg aan ouderen in de regio biedt. De ouderen die bij ons wonen hebben lichamelijke beperkingen en of lijden aan een vorm van dementie. De lichte zorg vindt bij cliënten thuis plaats en de zware zorg meestal in een van de locaties. Indien het de wens is om thuis zware zorg te ontvangen, dan doen we er alles aan om dat mogelijk te maken. Cliënten kunnen zowel in de instellingen als thuis rekenen op verzorging, verpleging, begeleiding, huishoudelijke zorg en maaltijdverstrekking. In deze organisatie wordt nog zelf gekookt en daar is iedereen heel positief over.
Ik werk nu in de extramurale zorg, de wijkverpleging dus voor mensen die thuis zorg nodig hebben zoals een Zvw-indicatie of Wlz-indicatie. De organisatie is op weg in een fusietraject. Er wordt nu onder andere gewerkt aan het afstemmen van de richtlijnen en werkprocessen.
Voor welke vraag of probleem ben je ingezet?
Ik ben gestart als wijkverpleegkundige a.i,, waarbij ik naast de uitvoerende taken van een wijkverpleegkundige een rol speel bij het verder professionaliseren van het extramurale team binnen de fusie organisatie.
Hoe gaat het in de praktijk m.b.t. corona?
Corona speelt met de oplopende besmettingen een belangrijk rol in de dagelijkse praktijk. Iedere dag zijn we met elkaar alert op signalen. Bij elk teken dat kan wijze op Corona gaan de alarmbellen aan. Is het wel of geen corona en wat moeten we doen? Dit geldt voor zowel de cliënten als voor medewerkers zelf.
Ik werk al langere tijd in deze organisatie en in die periode is mijn werk wel iets gewijzigd omdat ondertussen de fusie in beeld is gekomen. En ik voor De Impuls voor de Zorg (DIvdZ) ben gaan werken. Vanuit mezelf heb ik altijd al een oog gehad voor kwaliteit. Nu ik werkzaam ben bij DIvdZ past dit beter bij mij dan eerdere organisatie waar ik voor gewerkt het. Vanuit de DIvdZ werken wij met gerichte opdrachten, doelen en wordt er gestreefd om zichtbaar resultaat achter te laten aan het eind van de opdracht.
Is deze vraag of dit probleem uniek?
De vraag over de andere aanpak van het werk komt veel voor bij kleinere zorgorganisaties die nu veel meer extramuraal zijn gaan werken. Dit vraagt een andere manier van denken van de medewerkers in een team. Extramuraal werken betekent dat niet alles wat gevraagd wordt door een cliënt door een zorgmedewerker gedaan moet worden. Het vraagt een omslag van aanbod- naar vraaggericht werken, waarbij er zoveel mogelijk aangesloten wordt bij de mogelijkheden van de cliënt zelf en zijn omgeving.
Op welke thema’s richt jij je vooral?
Ik richt me op diverse thema’s. Vanuit het Intramuraal werken zijn medewerkers gewend veel te regelen voor cliënten, terwijl bij de wijkverpleging het ook draait om efficiënt zorg inzetten. Het gaat niet alleen om ‘zorgen voor’ het gaat ook om ‘zorgen dat’. Dat wil zeggen: wat heeft een cliënt (en diens netwerk) nodig om het zelf te regelen? Bij ons staat deze zelfredzaamheid van de cliënt voorop. We kunnen en willen niet alles overnemen. Vragen die ik dan ook bespreek, zijn: hoe zet je een cliënt in zijn kracht? Hoe kun je oefenen om voldoende achterover te hangen en ondertussen betrokken te zijn? Een belangrijk onderdeel hierbij is ook hoe zetten wij efficiënt, doelmatig zorg in.
In gesprekken met collega’s en de cliëntplanners kijk ik naar hoe wij de zorgafspraken zo efficiënt mogelijk kunnen inplannen. Wat is een logische planning, zonder dat er veel tijd verloren gaat aan reistijd van het ene naar het andere adres en heeft een medewerker zoveel mogelijk aaneengesloten werktijden.
Daarnaast hou ik mij bezig met het ECD. Bij het integreren van de ECD’s van de organisaties kijk ik naar verschillen in gebruik tussen de twee organisaties. Beide werken gelukkig al met hetzelfde systeem dus dat scheelt veel, maar de inrichting wijkt wel wat af.
Tevens heb ik ook een rol in het zichtbaar zijn in het regionale netwerk in de beide woonplaatsen. Met elkaar moet je de zorg bieden aan de inwoners. Weten wie je buren zijn, maakt de samenwerking vaak prettiger en beter. Je bent immers niet alleen elkaars concurrent, je bent ook een collega-organisatie waarmee je de zorg voor de inwoners van de plaats goed wil regelen.
Wat is jouw meerwaarde als interimmer in deze situatie?
Over het algemeen zie ik dat het feit dat ik ‘van buiten’ kom al zorgt voor een andere dynamiek. Ik breng kennis mee van andere werkomgevingen en weet dat mijn kracht vooral ligt in helderheid, duidelijkheid, kennis van wet- en regelgeving, helicopterview, het breder kunnen kijken naar de dienstverlening en naar de mogelijkheden van alle kanten. Zo denk ik na en adviseer ik over waar we kunnen uitbreiden en waar we beter op de rem kunnen gaan staan.
Bij het meedenken in de mogelijkheden van de inrichting van het ECD voor de gefuseerde organisatie hou ik in de gaten dat de goede dingen van beide organisaties erin worden meegenomen. Zo wordt het een gebruikersvriendelijk ECD waar je prettig mee kan werken en waar je geen overbodige informatie hoeft in te voeren of onnodige handelingen moet uitvoeren.
Wat is er af als het af is?
Voor mij is het een mooie mijlpaal als de mensen zeggen: “We zijn op de goede weg. We weten waar we naartoe werken. Je hebt ons handvatten gegeven en we kunnen zelf nu beter verder.” Dat zij met een frisse blik naar hun werk kijken en dat de cliënten tevreden zijn, dat is ook de goede weg zoals het landelijk voorzien is. En natuurlijk is het voldoen aan het kwaliteitskader een belangrijke rol in deze.
Wat is kenmerkend voor jouw stijl?
Ik kijk altijd even de kat uit de boom en daarna heb ik vrij snel een goed beeld van wat er speelt en wat anders zou kunnen. Als de opdrachtgever en ik dan op een lijn zitten, dan ben ik duidelijk en standvastig. Uiteindelijk ben ik wel te bewegen tot verandering en de mogelijkheid tot compromis maar ik weet goed wat ik wil voor een organisatie. Mijn standvastigheid kan mensen afschrikken, maar als ik vertrek zeggen mensen vrijwel altijd ‘jouw duidelijkheid heeft mij geholpen’.